Of een gedetineerde recht heeft op verlof is niet een, twee, drie te beantwoorden. Artikel 26, lid 1 Penitentiaire beginselenwet bepaalt dat een gedetineerde toegestaan kan worden om de inrichting onder voorwaarden te verlaten. Gelet op lid 3 en 4 van hetzelfde artikel, kan men het verlaten van de inrichting in 2 categorieën indelen: 1. verlof (lid 3) en 2. bijwoning van een gerechtelijke procedure.

1. Bijwoning van een gerechtelijke procedure:

De directeur stelt een gedetineerde in de gelegenheid onder door hem te stellen voorwaarden de inrichting te verlaten ten¬einde een gerechtelijke procedure bij te wonen:
a. indien de gedetineerde krachtens wettelijk voorschrift verplicht is voor een rechter of bestuursorgaan te verschijnen;
b. indien de gedetineerde ter zake van een misdrijf moet terechtstaan;
c. indien de gedetineerde bij het bijwonen van de procedure een aanmerkelijk belang heeft en tegen het verlaten van de inrichting hiertoe geen overwegend bezwaar bestaat.
Daarnaast kan de directeur ook ambtenaren of medewerkers bevelen om de betrokken gedetineerde naar de gerechtelijke zitting over te brengen. Dit betekent dat de gedetineerde onder begeleiding de inrichting mag verlaten (lid 5).

2. Verlof:

In de wet wordt niet met zoveel woorden gemeld dat een gedetineerde recht heeft op verlof. Hieromtrent heeft de wetgever slechts bepaald dat de Minister van Justitie nadere regels betreffende verlof vast moet stellen. In die regels moet sowieso opgenomen zijn de criteria waaraan een gedetineerde moet voldoen om voor het verlof in aanmerking te komen, de bevoegdheid tot en de wijze van verlening, weigering, beperking en intrekking alsmede de duur en frequentie van het verlof en de voorwaarden die aan het verlof kunnen worden verbonden. Uit het gecursiveerde stuk kan men in ieder geval concluderen dat een gedetineerde heel zwart-wit gezien geen récht heeft op verlof, in tegenstelling tot lucht, sport, recreatie, enz. Deze zijn vaststaande rechten van elke gedetineerde. Met andere woorden, als iets je recht is hoef je niet daarvoor in aanmerking te komen; het is je al toegekend.
Gelet op hetgeen tot zover verteld, zijn er sommigen die beweren dat verlof derhalve geen recht is, maar dit is ook niet helemaal juist. In de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is bepaald onder welke voorwaarden een gedetineerde verlof kan krijgen. In deze Ministeriele Regeling is verlof in verschillende categorieën verdeeld. Er is een onderscheid gemaakt tussen algemeen, regimesgebonden en incidenteel verlof. Ook is een categorie Strafonderbreking die zelden gebruikt en toegestaan wordt. Mede hierdoor en omdat strafonderbreking een andere opzet en voorwaarden heeft, behandel ik deze vorm hier niet.

2.1 Algemeen verlof

Artikel 14 van de genoemde regeling be¬gint met ‘Een gedetineerde komt eerst voor algemeen verlof in aanmerking(…)’ (cursivering, MT) wat wederom doet vermoeden dat het geen recht kan zijn. Hier ga ik later op in. Hetzelfde artikel bepaald in lid 2 dat een gedetineerde ten minste een derde van de onherroepelijk en onvoorwaardelijk opgelegde straf ondergaan moet hebben en dat zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar moet bedragen, waarna hij in aanmerking komt voor algemeen verlof. Lid 3 van hetzelfde artikel bepaalt tevens dat ondanks dat een gedetineerde aan de zojuist gemelde voorwaarde voldoet, hij geen algemeen verlof krijgt indien a. hij verblijft in een inrichting waar het verlof deel uitmaakt van het regime; b. aan hem tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd; c. hij geselecteerd is voor, dan wel geplaatst is in, een extra beveiligde of uitgebreid beveiligde inrichting of afdeling; hij geplaatst is in een Elektronisch Detentiehuis als bedoeld in artikel 2a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden. Voldoet een gedetineerde aan de criteria van lid 2 maar niet van lid 3 en er zijn geen gewichtige redenen om het verlof af te wijzen (bijv. i.v.m. het veiligheidsaspect) dan moet een gedetineerde maximaal 6 keer, elk maximaal 60 uur, algemeen verlof krijgen.

2.2 Regimesgebonden verlof

De directeur kan aan gedetineerden die verblijven in een inrichting waar vierwekelijks verlof deel uitmaakt van het regime (ook wel half-openkamp genoemd), eenmaal per vier weken regimesgebonden verlof verlenen. Aan gedetineerden die verblijven in een inrichting waar wekelijks verlof deel uitmaakt van het regime (ook wel openkamp genoemd) wordt ieder weekend regimesgebonden verlof verleend. Aan gedetineerden die nog geen vier werkweken verblijven in een beperkt beveiligde inrichting wordt geen regimesgebonden verlof verleend, tenzij het gaat om gedetineerden die in het kader van detentiefasering in die inrichting worden geplaatst. In dat geval kan een reeds verleend algemeen verlof dat nog niet heeft plaatsgevonden, worden omgezet in een regimesgebonden verlof. Ook wordt aan gedetineerden die verblijven op een normaal beveiligde afdeling van een beperkt beveiligde inrichting, geen regimesgebonden verlof verleend. Hetzelfde geldt ook voor gedetineerden die verblijven in een zeer beperkt beveiligde inrichting die tevens is aangewezen als Elektronisch Detentiehuis als bedoeld in artikel 2a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.

2.3 Incidenteel verlof

Incidenteel verlof kan slechts worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Deze vorm van verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Maar incidenteel verlof wordt niet verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling of regimesgebonden of algemeen verlof én het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Incidenteel verlof kan slechts worden verleend in verband met geboorte, ziekte, lichamelijke of geestelijke gesteldheid of overlijden van een relatie indien de desbetreffende toestand of gebeurtenis door een arts respectievelijk de burgerlijke stand is bevestigd. Uit veiligheidsoverwegingen kunnen ook aan de plaats van het bezoek nadere eisen worden gesteld. Ook dient voordat het incidenteel verlof verleend wordt om een persoon te bezoeken, ten aanzien van de te bezoeken persoon vast te staan dat: a. de beweerde band bestaat, b. de relatie hecht is, en c. de te bezoeken persoon geen bezwaar tegen het bezoek heeft.

3. Conclusie

Concluderend is het volgende te stellen. In geval een gedetineerde aan de voorwaarde voor toekenning van algemeen verlof voldoet en er zijn geen zwaarwegende redenen die het verlof onverantwoord maken ‘moet’ het verlof toegekend worden. In die zin kan er gesproken worden van (relatief) recht op verlof. Hetzelfde geldt voor het regimesgebonden en incidenteel verlof. Wel is het zo dat bij het aanvragen van incidenteel verlof de noodzaak daarvan door de gedetineerde aangetoond moet worden. Een doktersverklaring bijvoorbeeld waarin wordt gemeld dat de levenspartner van de gedetineerde in ziekenhuis is opgenomen en deze in levensgevaar verkeert is voldoende. Als er geen zwaarder wegende redenen zijn dan de situatie waarvoor incidenteel verlof aangevraagd is ‘moet’ ook het incidenteel verlof toegewezen worden. Overigens, bij een negatieve beslissing omtrent het verlof kan de betreffende gedetineerde bezwaar en dan beroep daartegen instellen.

M. Taheri
Bestuursvoorzitter van de
stichting Landelijke Gedetineerdencommissie.